Water- en moerasplanten in Apeldoorn
Fotograaf: Joop Weijn
Water- en moerasplanten in Apeldoorn

In deze atlas hebben we de planten ingedeeld op basis van hun belangrijkste groeiplaats. Water- en moerasplanten zijn planten die leven in of rond water.

Water- en moerasplanten

Verschillende dieren leven op of dichtbij de water- en moerasplanten. Ze zijn belangrijk voor de kwaliteit van het water en voor de waterhuishouding. Ze helpen bijvoorbeeld bij het schoonmaken van water. Ook geven deze planten beschutting aan waterdieren en zijn ze voedsel voor allerlei soorten vogels en amfibieën.

Planten krijgen hun energie door fotosynthese. Van energie uit zonlicht, water en CO2  maakt de plant suikers en zuurstof. Dit proces vindt plaats in groene bladeren. Planten kun je op verschillende manieren in groepen indelen. Een paar bekende groepen zijn bomen en struiken, zaadplanten, varens, vleesetende planten, waterplanten en mossen. De bekendste groep planten zijn de zaadplanten. Hun bloemen zijn opvallende geslachtsorganen. De mannelijke delen hiervan zijn de meeldraden met stuifmeel. Het vrouwelijke deel is de stamper. Als het stuifmeel in de stamper komt, vindt bestuiving plaats. Na de bestuiving wordt een zaadje gevormd waaruit weer een plant kan groeien. Veel planten hebben insecten nodig voor de bestuiving. Insecten brengen het stuifmeel van de ene bloem over op de stamper van een andere bloem. Andere planten zijn windbestuivers: als zij hun stuifmeel loslaten, voert de wind het mee naar andere bloemen. 

Moeraswolfsklauw
Moeraswolfsklauw. Fotograaf: Ruud Knol
Moeraswolfsklauw
Moeraswolfsklauw in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Moeraswolfsklauw

De moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) lijkt op de klauw van een wolf, vandaar zijn naam. Deze plant blijft laag, hij wordt drie tot tien centimeter hoog. De plant verspreidt zich door sporen. Een spore is een cel die uitgroeit tot een nieuwe plant. Zijn lange stengels kruipen over de grond. De zijtakken staan rechtop. In de winter staan de planten vaak een korte tijd onder water. De moeraswolfsklauw is een pionier: je vindt hem als eerste op plekken waar tot dan niks anders groeide.  Hij houdt van natte, open en zure grond, zoals afgeplagde natte heide of langs de randen van vennen.  

Voorkomen
De moeraswolfsklauw komt vooral voor in het noorden van Europa. In Nederland kwam hij vroeger veel voor op de zandgronden van Oost-Nederland en in de duinen. In de gemeente Apeldoorn vind je de soort vooral voor op de natte heide, zoals in Park Zuidbroek. En zie je de moeraswolfsklauw? Dan is de kans groot dat je ook de zonnedauw tegenkomt.

Bedreigingen en kansen
Te veel schaduw is niet goed voor de moeraswolfsklauw. In het leefgebied van deze soort moeten dus niet te veel bomen groeien. Ook als de grond te droog wordt, verdwijnt de moeraswolfsklauw. Ook kan hij niet tegen te veel mest. Om de moeraswolfsklauw terug te krijgen kunnen we een plek plaggen en nat houden. Plaggen betekent dat de bovenste laag van de grond verwijderd wordt. Deze laag bevat veel voedingsstoffen.

Terug naar alle water- en moerasplanten Terug naar startpagina Natuuratlas

Waterviolier
Waterviolier. Fotograaf: Marchien van Looij
Waterviolier
Waterviolier in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Waterviolier

De waterplant (Hottonia palustre) is een plant die alleen onder water bladeren heeft. Deze bladeren hebben de vorm van een kam. Samen vormen ze een rozet: een kring van bladeren die dicht op elkaar staan. De stengel met bloem komt wel boven het water uit. Hij wortelt in een beetje venige bodem. De bloem heeft een geel hart met vijf wit-roze bloemblaadjes. In mei en juni bloeit hij. De waterviolier is een flexibele waterplant. Als er weinig licht is, of het is heel droog of nat, past hij zich aan. De plant blijft in de winter groen. Hij heeft er geen last van als de plek waar hij leeft droogvalt of bevriest.

Voorkomen
De plant komt voor in water met weinig kalk en weinig voedsel. Als de waterviolier ergens groeit, betekent het dat er kwel is. Kwel is grondwater dat uit de bodem omhoogkomt. Je kunt de waterviolier in het oosten van Nederland tegenkomen. In Apeldoorn vind je de waterviolier onder meer in Landgoed Woudhuizen en in Park Zuidbroek.

Bedreigingen en kansen
Voor de waterviolier is het belangrijk dat er voldoende kwel aanwezig is.  Grondwateronttrekking is daarom een bedreiging. Dit betekent dat water opgepompt wordt, bijvoorbeeld voor de industrie, voor drinkwater of voor het beregenen van landbouwgrond. Dit zorgt ervoor dat er minder kwel is.

Terug naar alle water- en moerasplanten Terug naar startpagina Natuuratlas

Kleine zonnedauw
Kleine zonnedauw. Fotograaf: Martine van Oostveen
Kleine zonnedauw
Kleine zonnedauw in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Kleine zonnedauw

De kleine zonnedauw (Drosera intermedia) is een klein vleesetend plantje. Hij heeft lange stelen met blaadjes in de vorm van een ei. Op deze blaadjes zitten kleverige tentakels. Hiermee vangt de plant kleine insecten zoals muggen. Het blad vouwt zich om het insect. Uit de haren op het blad komen sappen die het beestje verteren. Hierbij komen voedingstoffen vrij die de plant opneemt. De plant loopt in het voorjaar uit en bloeit in juli en augustus. Hij heeft dan drie tot acht witte bloemen. In de vroege herfst gaat de plant in winterrust.

Voorkomen
De kleine zonnedauw komt voor op natte, zure heide en veen met weinig stikstof. Vaak staan ze aan de randen van paden en aan oevers van vennen. In Apeldoorn vind je de kleine zonnedauw op de Asselse Heide, het Kootwijkerveen, De Bieze, Hoog Soerensche Veld, in Klein Zwitserland bij Reeënberg en bij Landgoed Woudhuizen.

Bedreigingen en kansen
Kleine zonnedauw houdt van grond met weinig voedingsstoffen. Als er veel stikstof op de grond komt, is dat een bedreiging. Andere planten groeien dan harder dan de kleine zonnedauw. Hierdoor is er steeds minder ruimte voor de soort. We kunnen de zonnedauw helpen door de bovenste laag van grond met veel voedingsstoffen af te graven.

Terug naar alle water- en moerasplanten Terug naar startpagina Natuuratlas

Parnassia
Parnassia. Fotograaf: Jacob Ruijter
Parnassia
Parnassia in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Parnassia

Parnassia (Parnassia palustris) is een vrij kleine plant met witte bloempjes. De plant dankt zijn naam aan de berg Parnassus in Griekenland. Hier zou de plant zijn ontstaan en voor het eerst gebloeid hebben. Hij bloeit aan het eind van de zomer. Hij kan 30 centimeter hoog worden en de bladeren bij zijn voet hebben de vorm van een hart. Aan de bloeistengel zitten één blad en één witte bloem. De bloem heeft vijf groene kelkbladeren, vijf witte kroonbladeren en vijf meeldraden. De meeldraden groeien één voor één uit. Als er een insect op de bloem landt, geeft de meeldraad stuifmeel af aan het insect. Daarna buigt de meeldraad naar buiten. De volgende dag groeit de volgende meeldraad uit. Pas als alle meeldraden hun stuifmeel hebben afgegeven wordt de stamper rijp en kan hij stuifmeel ontvangen. Dat is dus altijd van een andere bloem. Dit heet kruisbestuiving.

Voorkomen
Parnassia komt in Nederland voor op open, natte grond met weinig voedingsstoffen. Zoals in duinvalleien, blauwgraslanden en trilvenen. Trilveen is een slappe bodem die uit een dikke laag plantenresten bestaat en op water of slappe modder drijft. In de omgeving van Apeldoorn is parnassia gevonden op Landgoed Woudhuizen en in het Beekbergerwoud.

Bedreigingen en kansen
De wind kan het fijne zaad van parnassia over grote afstanden vervoeren. Hierdoor kan de soort gemakkelijk op nieuwe geschikte bodems terechtkomen en daar gaan groeien.

Terug naar alle water- en moerasplanten Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie