Bijen in Apeldoorn
Fotograaf: Paul Kersten
Bijen in Apeldoorn

Bijen zijn een groep bestuivende insecten. In Apeldoorn komen wilde bijen bijna overal voor, als er maar genoeg geschikte bloemen zijn.

Bijen

Er zijn allerlei soorten bijen die in uiterlijk sterk van elkaar verschillen. Er zijn grote harige hommels maar ook kleine bijna kale bijen die op kleine wespen lijken.

De bekendste soort is de honingbij. Dit is geen wilde bij maar een gehouden soort. De honingbij leeft dan ook heel anders dan de meeste wilde bijen. Alleen de levenswijze van hommels lijkt op die van de honingbij. Honingbijen leven in een grote kolonie: een groep honingbijen die vooral bestaat uit onvruchtbare vrouwelijke bijen. De koningin is hun moeder. Bijna elke honingbij die je ziet is dus een vrouwtje dat kan steken. De meeste andere soorten leven alleen of in kleine groepjes, waarbij er ongeveer evenveel mannetjes als vrouwtjes zijn. Mannetjes kunnen nooit steken en ook de vrouwtjes van wilde bijen steken bijna nooit. Bijen leven van stuifmeel en nectar uit bloemen. Een deel van de bijen is heel kieskeurig. Die verzamelen alleen voedsel van één of enkele plantensoorten. Vrouwtjes maken een nest en leggen daar een eitje in. Bij het ei leggen ze wat voedsel neer en maken het nestje dan dicht. Na een tijdje komt er een larve uit het ei. Deze larve verpopt na een tijdje en daarna komt er een volwassen bij uit de pop.

Blauwe metselbij
Blauwe metselbij. Fotograaf: Frans Horjus
Blauwe metselbij
Blauwe metselbij in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Blauwe metselbij

De blauwe metselbij (Osmia caerulescens) is een middelgrote bij. Hij is zeven tot tien millimeter groot. Het vrouwtje herken je aan de blauwe metaalglans en de hoekige grote kop. Ze heeft zwarte haren onder het achterlijf. Hiermee verzamelt ze stuifmeel. Het mannetje heeft een geelgroene metaalglans en lijkt op de kauwende metselbij en zwartbronzen houtmetselbij. De soort is van half maart tot half juli actief. Soms zijn er twee generaties in één jaar. Dan is deze bij ook in juli en augustus actief. Hij verzamelt stuifmeel en nectar van verschillende plantensoorten. Maar de lipbloemen en vlinderbloemen vindt hij het lekkerst. Het vrouwtje legt haar eieren in allerlei gaatjes boven de grond. Bijvoorbeeld in hout waar kevers een gang in hebben gevreten. Of in boorgaatjes in muren of insectenhotels.

Voorkomen
De blauwe metselbij komt voor in gebieden waar bij een geschikte nestplek ook genoeg voedsel te vinden is. Dat is vaak in kleine landbouwgebieden, natuurlijke tuinen en parken. Je kunt deze soort overal in Nederland tegenkomen, vooral in stedelijk gebied. In Apeldoorn is de soort nog maar twee keer gezien, maar waarschijnlijk is hij wel overal in de stad aanwezig.

Bedreiging en kansen
Het aantal blauwe metselbijen is sinds 1950 afgenomen. Waarom weten we niet precies. Misschien door veranderingen in de landbouw. Of omdat bomenrijen, bermen en parken anders worden onderhouden. Hierdoor blijven er minder plekken over met nestgelegenheid en genoeg voedsel. We helpen de blauwe metselbij met insectenhotels die in de buurt van zijn favoriete bloemen staan

Terug naar alle bijen Terug naar startpagina Natuuratlas

Blauwzwarte houtbij
Blauwzwarte houtbij. Fotograaf: Tjomme Fernhout
Blauwzwarte houtbij
Blauwzwarte houtbij in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Blauwzwarte houtbij

De blauwzwarte houtbij (Xylocopa violacea) is de grootste bij van Nederland. Hij wordt 2 tot 2,5 centimeter lang. Zijn lijfje is zwart, zijn vleugels zijn blauw en glanzend. De vleugels van het mannetje hebben een bruine glans. Soms wordt hij daarom verward met de kever. En misschien ook wel door het brommende geluid dat hij maakt. De blauwzwarte houtbij is van maart tot oktober actief. Daarna paren ze vroeg in het voorjaar. Het vrouwtje legt de eitjes in de gangen van dood hout. Die knaagt ze vaak hoogstpersoonlijk uit, een echte doe-het-zelver. De volgende generatie komt rond juli in hetzelfde jaar uit. Deze bijen worden volwassen en overwinteren dan. De blauwzwarte houtbij verzamelt stuifmeel en nectar van verschillende soorten planten, maar lip- en vlinderbloemen zijn favoriet. Ook verzamelt hij zijn voedsel bij verschillende tuinplanten.

Voorkomen
Deze soort is zeldzaam. Wel komt hij op verschillende plekken in Nederland voor. Deze bij houdt van warmte, dus hij is vooral in het zuiden van het land te zien. De blauwzwarte houtbij heeft dood hout nodig waarin hij kan nestelen. Je vindt hem dan ook vaak in oude boomgaarden, stadsparken, gebieden met kleine bossen en in oudere wijken met volwassen bomen. Binnen Apeldoorn is de soort een aantal keer gezien, vooral in het (zuid)westelijke deel van de stad.

Bedreiging en kansen
Dood hout mag steeds vaker blijven liggen in bossen en parken. Er zijn daardoor meer plekken waar de blauwzwarte houtbij zich kan nestelen. En nu de temperaturen stijgen, verwacht men dat de soort toeneemt en zich uitbreidt naar het noorden van het land.

Terug naar alle bijen Terug naar startpagina Natuuratlas

Bosbesbij
Bosbesbij. Fotograaf: Tjomme Fernhout
Bosbesbij
Bosbesbij in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Bosbesbij

De bosbesbij (Andrena lapponica) is een middelgrote zandbij. Het vrouwtje heeft een zwarte kop, een roodbruin borststuk en een zwart achterlijf. Het mannetje is minder opvallend. Hij heeft een zwarte onderkleur en een grijsbruine beharing. En je raadt het al: de bosbesbij is gek op bosbessen en andere soorten die daar op lijken. Het vrouwtje verzamelt alleen bij de bosbes stuifmeel. Daardoor ruikt ze er zelfs naar. De nectar verzamelt de bij ook bij verschillende andere soorten die vroeg in het jaar bloeien. Als de bosbes bloeit, is de bosbesbij ook actief. Dat is tussen eind maart en half juni. De bij maakt zijn nestje in zanderige bodems, vaak langs zonnige bospaden.

Voorkomen
De bosbesbij komt voor in zonnige gebieden waar veel bosbesstruiken staan. Bijvoorbeeld in open bossen, brede bospaden of op kapvlaktes. Dat zijn stukken bos waar de bomen grotendeels gekapt zijn. In Nederland vind je de bosbesbij vooral op en rond de Veluwe. Verder is hij wel eens gezien in bosrijke gebieden in het zuiden, oosten en noorden van het land. In Apeldoorn kun je de bij tegenkomen in de bossen in het westen van de stad.

Bedreiging en kansen
Het gaat niet slecht met de bosbesbij. Doordat de bossen ouder worden, groeien op steeds meer plekken bosbesstruiken. Hierdoor zijn er steeds meer geschikte leefgebieden voor de bosbesbij. Of de bosbesbij een nieuw leefgebied gaat koloniseren, hangt af van of er genoeg verbindingen zijn tussen de gebieden. Koloniseren betekent dat de bij zich in een nieuw gebied gaat vestigen.

Terug naar alle bijen Terug naar startpagina Natuuratlas

Heidewespbij
Heidewespbij. Fotograaf: Paul Kersten
Heidewespbij
Heidewespbij in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Heidewespbij

Een bij die sterk op een wesp lijkt: dat is de heidewespbij (Nomada rufipes). De heidewespbij is een koekoeksbij. Het lijfje van de bij is zwart met gele vlekken. De poten van de mannetjes zijn oranje, die van de mannetjes wat geler. Deze soort maakt zelf geen nest, maar pikt brutaal dat van andere bijen in. Zoals van de heidezandbij, kruiskruidzandbij en de donkere zomerzandbij. Hij is actief in dezelfde periode als zijn gastheren, van juli tot september. Het vrouwtje legt een eitje in de wand van een nestcel van de zandbij die nog niet afgesloten is. Zodra het eitje uitkomt, doodt de larve van de heidewespbij het eitje of de larve van de zandbij. En eet dan van het voedsel dat zijn gastheer al had klaargemaakt. De volwassen heidewespbij eet verschillende soorten planten die in voedselarme (heide)gebieden te vinden zijn. Dat zijn bijvoorbeeld distels, heide en jacobskruiskruid.

Voorkomen
De heidewespbij heeft andere zandbijen nodig. Daarom vind je hem in het leefgebied van de zandbijen. Dat zijn heideterreinen en terreinen die door mensen verstoord zijn met bijvoorbeeld steen en puin. Maar ook graslanden en wegbermen met weinig voedingsstoffen. Hij komt bijna overal in Nederland voor waar zulke leefgebieden aanwezig zijn. In Apeldoorn is de soort gezien op heideterreinen in het bosgebied ten westen van de stad en verder op de Veluwe.

Bedreiging en kansen
Door de neerslag van stikstof is het aantal heidewespbijen in Nederland sterk gedaald. Door de stikstof groeit er steeds meer gras en mos op (heide)terreinen. Hierdoor zijn er steeds minder leefgebieden waar de gastheren hun nesten graven. Ook zijn er steeds minder bloeiende planten op de (heide)terreinen. Hierdoor kunnen zowel de heidewespbij als de gastheren steeds minder voedsel vinden. Het kan alleen beter gaan met de heidewespbij als er minder neerslag van stikstof is.  

Terug naar alle bijen Terug naar startpagina Natuuratlas

Kattenstaartdikpoot
Kattenstaartdikpoot. Fotograaf: Paul Kersten
Kattenstaartdikpoot
Kattenstaartdikpoot in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Kattenstaartdikpoot

De kattenstaartdikpoot (Melitta nigricans) is een mooi bijtje van ongeveer één centimeter groot. Jonge bijtjes hebben stuifmeel nodig. Dat verzamelt het vrouwtje alleen op de grote kattenstaart. Dat is een opvallende oeverplant. Hij heet dikpoot omdat de laatste deeltjes van de poten er een beetje opgezwollen uitzien. Het vrouwtje is dofzwart met duidelijke bandjes van witte haren op het achterlijf. De mannetjes zijn kleiner en bruiner behaard. Tussen juli en september is de kattenstaartdikpoot actief. Precies in de periode dat de kattenstaart bloeit. Na een bezoek aan de bloem van de kattenstaart draagt het vrouwtje klonten groen stuifmeel aan haar achterpoten. Nectar verzamelt de kattenstaartdikpoot trouwens wel bij andere planten. Het vrouwtje maakt nesten in de grond. Het mannetje slaapt soms tussen de bloemetjes van kattenstaart.

Voorkomen
De kattenstaartdikpoot komt alleen voor in waterrijke gebieden met veel kattenstaart. De bij heeft namelijk heel veel bloemen nodig voor het stuifmeel. In Nederland komt de kattenstaartdikpoot vooral voor in het rivierengebied, Zuid-Holland en West-Brabant. In Apeldoorn kan je de soort vinden op plekken met natuurvriendelijke oevers en plekken met veel kattenstaart.

Bedreiging en kansen
Het afmaaien van een hele oever tijdens de bloeiperiode van de kattenstaart kan rampzalig zijn. Ook oevers die overwoekerd zijn door riet, zijn slecht nieuws voor de bij. De kattenstaart blijft best lang bestaan tussen riet, maar uiteindelijk doet het de kattenstaart verdwijnen. Het is daarom belangrijk dat er bij het maaien rekening gehouden wordt met de kattenstaart.

Terug naar alle bijen Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie