Kevers in Apeldoorn
Fotograaf: John Mulder
Kevers in Apeldoorn

Kevers zijn insecten die je herkent aan hun schildachtige voorvleugels. Je vindt ze overal in Apeldoorn, maar sommige soorten alleen in een specifieke leefomgeving.

Kevers

De schildachtige voorvleugels van kevers zijn gemaakt van chitine. Dat is een stevige stof waar ook de nagels en haren van mensen van zijn gemaakt. Kevers hebben kaken waarmee ze in hun voedsel kunnen bijten.

Ze komen in allerlei soorten en maten voor. Sommige soorten hebben een bijzonder uiterlijk, zoals de snuitkever en de neushoornkever. Kevers eten niet allemaal hetzelfde: er zijn planteneters, houteters, vleeseters, aaseters en soorten die van iets anders leven zoals paddenstoelen. Een deel van de kevers eet als volwassen dier eigenlijk helemaal niet meer, alleen wat nectar om aan energie te komen. De manier waarop ze zich voortplanten lijkt op die van bijen. Na het paren leggen de vrouwtjes eieren. Uit de eieren komt een larve. Na een tijdje verpopt de larve en daarna komt uit de pop een volwassen kever.

Vliegend hert
Vliegend hert. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Vliegend hert
Vliegend hert in Apeldoorn. Bron: DFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Vliegend hert

Het vliegend hert (Lucanus cervus) is de grootste kever van Nederland. Het mannetje kan zelfs negen centimeter groot worden. De kaken van het mannetje zijn indrukwekkend: groot en lijkend op een hertengewei. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben roodbruine dekschilden, een zwart borststuk en een zwarte kop. Het vliegend hert is maar kort te zien: van begin juni tot half augustus. Het mannetje sterft direct na het paren, het vrouwtje nadat ze eitjes gelegd heeft. Ze legt de eitjes in de grond bij rottende eikenstronken. Daardoor kunnen de larven het hout van de wortels eten en verteren. De larven leven wel vier tot zes jaar in de grond. In de herfst verpoppen ze zich. Pas in juni vliegen ze uit, op zoek naar een partner waarmee ze gaan paren.

Voorkomen
Het vliegend hert is een zeldzame soort. Het is in Nederland een beschermde diersoort. Hij komt voor in Zuid-Limburg, het Rijk van Nijmegen, Twente en de Veluwe. In Apeldoorn leeft het vliegend hert op verschillende plekken zoals in Park Berg en Bos, het Paleispark, de wijk Berg en Bos en Kroondomein Het Loo. De mannetjes worden vaker gezien dan de vrouwtjes. Door hun grootte en gewei vallen ze meer op. De vrouwtjes leven verstopt op de grond tussen de planten. Vliegende herten paren op de zomereik.

Bedreiging en kansen
Het vliegend hert legt geen grote afstanden af. Het mannetje vliegt maximaal één kilometer, het vrouwtje maar 400 meter. Door het weghalen van oude eiken kan het vliegend hert in een gebied verdwijnen. Vooral als de afstand naar een nieuw gebied te groot is. Als een eik toch moet worden gekapt, kan men de boomstronk laten staan. De larven kunnen nog meerdere jaren van het hout leven. Het is belangrijk dat we goed weten waar het vliegend hert voorkomt, zodat beheerders en de gemeente daar rekening mee kunnen houden.

Terug naar alle kevers Terug naar startpagina Natuuratlas

Grote ribbelboktor
Grote ribbelboktor. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Grote ribbelboktor
Grote ribbelboktor in Apeldoorn. Bron: DFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Grote ribbelboktor

De grote ribbelboktor (Rhagium sycophanta) is een grote boktor. Hij wordt zo’n twee centimeter groot. Andere boktorren hebben lange voelsprieten, maar die van de grote ribbelboktor zijn wat korter. Op zijn halsschild heeft hij zijdoorns. Hij dankt zijn naam aan de ribbels op zijn dekschilden. De grote ribbelboktor is grijszwart van kleur en hij heeft kleine geelgrijze haren. Verder hebben de dekschilden aan de voorrand een knobbel. Dekschilden zijn de verharde voorvleugels. De larven van deze boktor leven onder de schors van dood loofhout. In Nederland vooral in de stronken van eiken. Het verpoppen gebeurt in de herfst in een poppenwieg. Dat is een ovale ring van houtspaanders. De volwassen kevers overwinteren onder de schors en verschijnen in het voorjaar. De larve ontwikkelt zich in twee jaar tot een volwassen kever.

Voorkomen
De grote ribbelboktor komt vooral voor op de Veluwe. Op andere plekken in Nederland zien mensen hem bijna nooit. Je kan een boktor zien in mei, juni en juli. Begin juni heb je de meeste kans. Je vindt hem op stronken en staande en liggende stammen van de eik. De boktorren worden zelden op bloemen aangetroffen. In Apeldoorn vind je soort vooral in het noordwesten, bijvoorbeeld in Hoog Soeren.

Bedreigingen en kansen
Het grootste gevaar voor deze boktor is dat hij opgegeten wordt als hij nog een larve of een pop is. Spechten en boomklevers lusten hem graag. En ook wilde zwijnen eten ze als ze boomstronken omwoelen. Ook andere insecten en parasieten zijn een gevaar voor de boktor. Door meer dode eiken te laten staan en dood hout te laten liggen, kunnen we ervoor zorgen dat de grote ribbelboktor meer plekken heeft waar hij zich kan voortplanten. Hierdoor is de kans groter dat de soort overleeft.

Terug naar alle kevers Terug naar startpagina Natuuratlas

Neushoornkever
Neushoornkever. Fotograaf: John Mulder
Neushoornkever
Neushoornkever in Apeldoorn. Bron: DFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Neushoornkever

De neushoornkever (Oryctes nasicornis) is een van de grootste kevers in het westelijke deel van Europa. Met een lengte van twee tot vier centimeter is hij de grootste bladsprietkever. De uiteindes van zijn voelsprieten zijn afgeplat. De soort komt alleen in Nederland en België voor. Je herkent de neushoornkever aan de grote gebogen hoorn op zijn kop. Daaraan dankt hij zijn naam. Als de neushoornkever volwassen is, leeft hij nog maar een paar weken. Van eind juni tot augustus vliegt hij ‘s avonds samen met andere neushoornkevers in de buurt van geschikte broedplaatsen of composthopen. Overdag leeft hij in bomen. 

Voorkomen
Je komt de neushoornkever vooral in het oosten en het zuiden van Nederland tegen. De larven van de neushoornkever vind je meestal op plekken waar mensen wonen. Vooral in composthopen of andere hopen met resten van planten. Dit soort hopen gaan broeien waardoor ze ook in de winter vrij warm blijven. Hierdoor kan de neushoornkever in het koude Nederland overleven. In Apeldoorn komt de soort ook voor. Je kunt hem dus in je eigen tuin tegenkomen.

Bedreigingen en kansen
Bergen met houtsnippers of composthopen zijn ideaal voor de neushoornkever. Bij de aanleg van zo’n broeihoop moet er geen (harshoudend) naaldhout worden gebruikt. Daar kunnen de larven niet goed tegen. Het is belangrijk dat er elk jaar nieuw natuurlijk afval op de broeihopen komt, zoals houtsnippers, snoeiafval van loofbomen of blad. Zonder broeihopen zijn er geen neushoornkevers in Nederland.

Terug naar alle kevers Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie