Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Het innemen van een standplaats wordt geregeld via artikel 5.2.3. van de APV. Hierin is een verbod opgenomen tot het aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats in de openbare ruimte zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Er geldt dus een vergunningplicht voor het innemen van een standplaats. In artikel 5.2.3 lid 5 van de APV zijn de weigeringsgronden van standplaatsen opgenomen aan de hand waarvan aanvragen worden getoetst.

Uitleg weigeringsgronden uit de APV

Op basis van de APV artikel 5.2.3 lid 5 kan een vergunningaanvraag voor een permanente standplaats worden afgewezen. Een vergunning kan worden geweigerd:

  1. in het belang van de openbare orde;
  2. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;
  3. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;
  4. in het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid;
  5. wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;
  6. vanwege de strijd met een geldend omgevingsplan

Een standplaatsvergunning wordt verleend bij een positieve uitkomst na toetsing van de aanvraag aan de hand van bovenstaande mogelijke weigeringsgronden.

Uw Reactie
Uw Reactie