Stadsvogels in Apeldoorn
Fotograaf: Joop Weijn
Stadsvogels in Apeldoorn

De vogels zijn ingedeeld op basis van de omgeving waarin ze meestal te vinden zijn. Stadsvogels zijn vogels die zich aanpassen aan het leven in een stedelijke omgeving, soms omdat hun oorspronkelijke leefgebied is verdwenen. Ze maken bijvoorbeeld nesten in gebouwen.

Stadsvogels

Vogels hebben heel lichte maar stevige botten. Door hun lage gewicht, veren en vleugels kunnen de meeste vogels vliegen. Vogels communiceren met elkaar door geluid te maken. Soms zijn dit simpele geluiden die bestaan uit een paar tonen. Maar sommige vogels maken allerlei soorten geluiden. Vooral in de paartijd kun je heel verschillende vogelgeluiden horen.

De meeste soorten bouwen zelf een nest, maar sommige gebruiken de oude nesten van andere vogels. Ze maken nesten in bomen, struiken, op de grond of in gebouwen. Na het paren leggen vogels eieren die ze uitbroeden. Na een paar weken komen de kuikens uit de eieren. Bij een aantal soorten verlaten de kuikens al snel zelf het nest. Soms zorgen de ouders nog een tijd voor de kuikens. Als de kuikens oud genoeg zijn, moeten ze zelf op zoek naar voedsel. Vogels eten verschillende dingen. Roofvogels en uilen eten dieren, zoals kleine zoogdieren, aas, insecten of andere vogels. Andere vogels eten vooral insecten of planten. Vaak kun je aan de snavel zien wat een vogel vooral eet. Zo heeft een roofvogel een scherpe gehaakte snavel waarmee hij een prooi in stukken kan scheuren. En de weidevogel kan met zijn lange spitse snavel in de grond prikken om zo bodemdieren te vinden.

Huismus
Huismus. Fotograaf: Joop Weijn
De huismus is op deze plekken te vinden in Apeldoorn.
Huismus in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Huismus

De huismus (Passer domesticus) kent bijna iedereen wel. Het is een kleine vogel met een dikke snavel. Hij weegt 35 gram, net zoveel als een boterham. Het mannetje heeft een grijze pet en wangen, een zwarte snavel, keel en borst. Ook heeft hij een zwart masker met een kleine witte stip achter het oog en een brede witte streep over zijn vleugels. Het vrouwtje is veel minder opvallend van kleur. Zij is bruingrijs gekleurd en heeft een grijze snavel. De huismus is graag in de omgeving van mensen. Hij maakt zijn rommelige nestjes in gebouwen. In muurnissen en spleten, op dakbalken, onder dakpannen en in andere holtes. Soms ook in een nestkast als de opening groot genoeg is. De volwassen huismus eet vooral zaden. En als er vliegende mieren zijn, wordt ook daar van gesmuld. De jongen van de huismus krijgen insecten en spinnen.  

Voorkomen
Aan het einde van de twintigste eeuw ging het slecht met de huismus. In sommige grote steden verdween hij bijna helemaal. Nu is het aantal huismussen in Nederland stabiel. En het is nog steeds een van de meest voorkomende vogels in Nederland. In Apeldoorn kun je de huismus op veel plaatsen zien. Er zijn veel woningen met dakpannen waar de mus kan broeden en veel inwoners hebben een tuin die geschikt is voor de huismus.

Bedreigingen en kansen
Bij het slopen of renoveren van pannendaken bestaat de kans dat een nest verstoord raakt of kapot gaat. Ook zijn er steeds meer nieuwbouwhuizen met een mussenschroot. Hierdoor kan de mus een huis niet in. Het helpt de mus om nieuwe gebouwen zo te bouwen dat ze toch op een aantal plekken kunnen nestelen. Er bestaan speciale mussenvides voor onder de onderste rij dakpannen. Ook zijn er nestkasten met een opening waar de huismus door heen kan, of neststenen die ingemetseld kunnen worden.

Terug naar alle stadsvogels Terug naar startpagina Natuuratlas

Gierzwaluw
Gierzwaluw. Fotograaf: Evelien Schermer
Gierzwaluw
Gierzwaluw in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Gierzwaluw

De gierzwaluw (Apus apus) lijkt op een zwaluw, maar is het niet. Hij is niet eens familie van de echte zwaluw zoals de huiszwaluw en boerenzwaluw. De gierzwaluw is bijna helemaal zwart, alleen zijn kin en keel zijn wit. Hij is bijna altijd in de lucht te vinden. Al vliegend vindt en eet hij zijn prooien. Zoals vliegen, muggen en vlinders. Zelfs slapen doet hij vliegend. Een echte multitasker dus. Op de grond vindt hij het niet prettig. Met zijn korte pootjes kan de gierzwaluw bijna niet lopen. Het is heel moeilijk voor hem om vanaf de grond op te stijgen. De gierzwaluw is elk jaar maar kort in Nederland, meestal tussen mei en juli. De rest van het jaar leeft hij in Afrika. Hij broedt in daken van oude huizen met dakpannen en in nestkasten in de bebouwde kom.

Voorkomen
De gierzwaluw kom je overal in Nederland tegen. Men denkt dat het aantal gierzwaluwen de afgelopen jaren is afgenomen. De nesten van de gierzwaluw zijn het hele jaar beschermd. Ook in Apeldoorn is de gierzwaluw nog op veel plaatsen in de bebouwde kom te vinden.

Bedreigingen en kansen
Nieuwbouwwoningen worden vaak strak afgewerkt. Hierdoor zijn er geen kieren of gaten te vinden. De gierzwaluw kan daarom niet broeden in nieuw gebouwde huizen.  En als gebouwen gesloopt worden of gerenoveerd, verdwijnen geschikte nestplaatsen. Voor de gierzwaluw is het belangrijk dat nieuwe gebouwen zo gemaakt worden dat de gierzwaluw er wel in kan. Er bestaan speciale nestkasten en dakpannen voor de gierzwaluw.  

Terug naar alle stadsvogels Terug naar startpagina Natuuratlas

Zwarte roodstaart
Zwarte roodstaart. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Zwarte roodstaart
Zwarte roodstaart in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Zwarte roodstaart

De zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros) herken je makkelijk aan zijn rode staart. Het mannetje is zwart en heeft een witte vlek op zijn vleugel, het vrouwtje is bruin. De vogel zit vaak rechtop en trilt met zijn staart. De zwarte roodstaart is moeilijk te ontdekken, hij zit namelijk graag op hoge gebouwen. De zang van het mannetje lijkt een beetje op een rammelende sleutelbos.

Voorkomen
De zwarte roodstaart voelt zich het meest thuis tussen de rotsen in de bergen. Omdat die in Nederland niet zijn, leeft de vogel in en rond gebouwen. Hij broedt in allerlei holtes en spleten. Je komt de soort overal in Nederland tegen en er zijn er steeds meer. Je ziet de vogel vaak op bedrijfsterreinen, bouwterreinen en bij boerderijen. Hij broedt zelfs in de binnenstad. De zwarte roodstaart overwintert meestal in Zuidwest-Europa of Noord-Afrika. In Apeldoorn kan je de vogel zien in de wijk Zuidbroek, de Ecofactorij en op gebouwen langs het Kanaal.

Bedreigingen en kansen
Het gaat op dit moment goed met de soort. Maar door nieuwe bouwregels kan het zijn dat het aantal zwarte roodstaarten afneemt. Nieuwe huizen moeten namelijk zo worden gebouwd dat er zo min mogelijk ongedierte kan binnenkomen.

Terug naar alle stadsvogels Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie