Grondgebonden zoogdieren in Apeldoorn
Fotograaf: Gerrian Tacoma
Grondgebonden zoogdieren in Apeldoorn

In deze atlas zijn de zoogdieren verdeeld in twee groepen: de grondgebonden zoogdieren en de vleermuizen. De grondgebonden zoogdieren zijn alle zoogdieren die niet vliegen. Er zijn veel verschillende soorten grondgebonden zoogdieren, zoals knaagdieren, hoefdieren en roofdieren.

Grondgebonden zoogdieren

Zoogdieren zijn warmbloedige dieren die hun jongen voeden met moedermelk. Dit noemen we zogen. Vaak zijn zoogdieren behaard. Ze komen in allerlei soorten en maten voor, van een dwergmuis tot een blauwe vinvis. Mensen zijn ook zoogdieren. Bij de meeste soorten zorgt het vrouwtje voor de jongen. Maar er zijn ook sociale soorten waarbij meerdere volwassen dieren de jonge dieren opvoeden.

Mensen zijn ook zoogdieren. Bij de meeste soorten zorgt het vrouwtje voor de jongen. Maar er zijn ook sociale soorten waarbij meerdere volwassen dieren de jonge dieren opvoeden. Na het paren groeit er een embryo in de baarmoeder van het vrouwtje.  Als het embryo voldoende gegroeid is, wordt het geboren. De moeder voedt het jong de eerste tijd met moedermelk. Deze melk is heel voedzaam, er zitten allerlei stoffen in die zorgen voor een goede weerstand. Sommige jonge zoogdieren zijn vanaf hun geboorte best zelfstandig en kunnen bijna meteen lopen. Andere soorten worden zonder vacht geboren en zijn nog lange tijd erg kwetsbaar. Zodra een jong dier genoeg gegroeid is, gaat het steeds meer voedsel eten dat volwassen dieren ook eten. Zoogdieren eten allerlei voedsel. Aan hun gebit kun je goed zien wat ze eten. Soorten met scherpe (hoek)tanden eten vooral andere dieren. Marters doen dit bijvoorbeeld. Soorten met geplooide kiezen eten planten. Een voorbeeld hiervan zijn herten. Zoogdieren die planten en dieren eten, hebben een tussenvorm. Zij hebben knobbelige kiezen en scherpere snijtanden. Net zoals mensen.

Grondgebonden zoogdieren spelen een belangrijke rol in ecosystemen. Soms als prooidier, zoals de muis. Of juist als roofdier dat bovenaan de voedselketen staat, zoals de wolf. Zoogdieren kunnen op verschillende manieren invloed hebben op het landschap. Ze kunnen andere diersoorten afschrikken. Ze vreten planten aan of andere dieren. Ze verspreiden zaden doordat ze die meenemen in hun vacht. Of ze verstoppen noten en zaden onder de grond. Grondgebonden zoogdieren worden bedreigd door dingen die mensen doen. Zij laten bijvoorbeeld het leefgebied van de dieren verdwijnen, jagen op de dieren en vervuilen het milieu. 

Bunzing
Bunzing. Fotograaf: Walter van Os
Bunzing
Bunzing in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Bunzing

De bunzing (Mustela putorius) is een klein roofdier. Hij hoort bij de marterfamilie. Je herkent hem aan zijn witte snoet en de lichte haren rond zijn ogen. Zijn vacht is donkerbruin met een lichte ondervacht. Hij lijkt op de boommarter en de steenmarter. Als het schemert gaat de bunzing op jacht. Op kleine dieren, maar ook op dieren die zo groot zijn als een haas. Hij jaagt bijvoorbeeld op insecten, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Ook de eieren van vogels eet hij graag. Jagen doet hij met zijn neus en zijn oren. Hij eet trouwens niet alleen dieren, hij is ook gek op wilde vruchten. De bunzing is de wilde voorouder van de door mensen gehouden fret.

Voorkomen

De bunzing komt in heel Nederland voor. Zowel in landelijk gebied als in de bebouwde kom. Maar het zijn er wel steeds minder. De bunzing houdt van kleinschalige landschapselementen waarin hij kan schuilen en eten. Zoals bosjes, houtwallen, struikgewas, sloten en poelen. De bunzing houdt niet van dichte bossen. De bunzing is bang voor mensen, daarom zijn ze alleen ’s nachts actief en zul je ze niet snel tegenkomen. In Apeldoorn worden ze in het noorden en noordoosten van de stad gezien. Maar bijna nooit levend: meestal zijn ze overreden door het verkeer.

Bedreigingen en kansen

De grootste bedreiging van de bunzing is het verkeer. Met een paar maatregelen zou de bunzing daar veel minder last van hebben. Wildrasters kunnen de dieren tegenhouden en met oversteekplaatsen en faunapassages kunnen ze de weg veilig oversteken. Voor de bunzing zijn er nog maar weinig schuilplekken. De bunzing is dol op kleinschalige landschapselementen en rommelhoekjes, zoals takken of composthopen. Maar die zijn vaak verdwenen, omdat mensen het landschap graag netjes maken. Niet alleen in het buitengebied, maar ook in de bebouwde kom.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Steenmarter
Steenmarter. Fotograaf: Tim de Boer
Steenmarter
Steenmarter in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Steenmarter

Vanuit de verte lijkt een steenmarter (Martes foina) wel een beetje op een slanke kat. Hij is net zo groot en beweegt heel soepel. Hij staat alleen wat lager op zijn poten. Wat opvalt is de witte vlek op zijn keel, die loopt door tot over zijn voorpoten. Verder heeft hij een grijswitte, ondervacht, een vleeskleurige neus en kleine oren die naar de zijkant staan. De steenmarter eet onder andere kleine zoogdieren zoals muizen, vogels (ook de eieren), insecten, vruchten, bessen en paddenstoelen. Hij heeft er veel voor over om lekker eten te vinden: de steenmarter loopt soms wel 10 kilometer op een dag op zoek naar voedsel.

Voorkomen

In Apeldoorn is de steenmarter voor het eerst gezien in 2007. De steenmarter vind je vooral in Oost-Nederland, maar hij komt ook in het westen van Nederland steeds vaker voor. De steenmarter heet zo omdat hij graag in gebouwen woont. Hij voelt zich dan ook thuis in de bebouwde omgeving. Hij leeft op beschutte plekken, zoals schuren, zolders, struiken en takkenhopen. Vaak dicht bij mensen. Maar de kans dat je hem op straat tegenkomt is klein, omdat hij vooral ’s nachts actief is.

Bedreigingen en kansen

Elk jaar gaan veel steenmarters dood door het verkeer. Meer oversteekplaatsen voor wilde dieren kunnen de steenmarters helpen. Ook meer schuilplaatsen, zoals struiken, takkenhopen of een speciale steenmarterkast zijn goed voor de steenmarter. Er zijn mensen die steenmarters doden omdat ze er last van hebben. Steenmarters wonen soms in huizen of knagen aan de leidingen onder de motorkap. De marter doden heeft geen zin, omdat een andere steenmarter op dezelfde plek zal komen. En het mag niet, het is een beschermde diersoort. 

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Wezel
Wezel. Fotograaf: Saxifraga-Piet Munsterman
Wezel
Wezel in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Wezel

De wezel (Mustela nivalis) is het kleinste roofdier van Europa, hij is ongeveer net zo lang als een mensenhand. Hij is bruin met een witte ondervacht. Hij lijkt erg op de hermelijn, maar is kleiner. Zijn staart is korter en helemaal bruin. De staart van een hermelijn heeft juist een zwarte punt. De wezel jaagt vooral op woelmuizen, die vindt hij door zijn goede neus. Omdat de wezel klein is, kan hij muizen helemaal achtervolgen tot in hun holen. Verder eet hij andere kleine dieren, zoals kikkers, insecten en kleine vogels.

Voorkomen

De wezel vind je overal in Nederland, maar wel steeds minder. Mensen zien de wezel niet vaak, omdat hij klein is en zich graag verstopt. De wezel leeft overdag en voelt zich thuis in open, droge natuur met genoeg schuilplekken. In Apeldoorn is de wezel nog niet veel gezien. Maar als dat gebeurt, is het in het buitengebied en heel af en toe in het zuidelijke deel van de stad. 

Bedreigingen en kansen

De wezel kan wel vijf jaar worden, maar dat gebeurt bijna nooit. Meestal worden ze maar één jaar, dat komt door het verkeer. Daarom zouden er meer oversteekplaatsen voor wilde dieren en wildrasters moeten komen. Ook een eentonig landschap en weinig schuilplekken zijn een bedreiging voor de wezel. Dieren als uilen, bunzingen en huiskatten lusten hem namelijk graag. Meer kleinschalige landschapselementen, zoals kleine stukjes land die niet in gebruik zijn (overhoekjes), dichte struiken, takkenbossen en houtwallen, kunnen de wezel helpen.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Das
Das. Fotograaf: Joop Weijn
Das
Das in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Das

Een das (Meles meles) herken je aan zijn kop: die is zwart-wit gestreept. De das is een marterachtige en is zo’n 80 centimeter groot. De das eet alles: dieren én planten. Eigenlijk alles wat voor zijn neus ligt, het liefst regenwormen. 

Voorkomen

In Nederland is de das overal te vinden, vooral in het oosten van het land. Hij leeft het liefst op akkers en weiden met bosranden, houtwallen en/of brede heggen. Er moet wel een helling zijn: daar graaft een das een burcht in. Overdag zit hij in dit ondergrondse gangenstelsel. De das gaat niet graag weg van zijn burcht. Hij maakt vanaf daar zijn vaste wandelingen. In Apeldoorn komt de das op veel plekken voor, vooral in het bosgebied in het westen van de gemeente. De das houdt niet van de stad en ook niet van plekken waar het heel nat is. Daar kan hij geen burchten graven.   

Bedreigingen en kansen

Twintig procent van de dassen gaat jaarlijks dood in het verkeer, dat is heel veel. Wildhekken en speciale dassentunnels zorgen ervoor dat er minder dassen op wegen lopen. Voor de das is het belangrijk dat er kleinschalige landschapselementen zijn, zoals bosjes, houtwallen, struiken en sloten. Hierdoor kan hij zich veilig verplaatsen.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Egel
Egel. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Egel
Egel in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Egel

Een egel (Erinaceus europaeus) draagt op zijn rug wel 6000 stekels. Elk jaar worden die allemaal vervangen door nieuwe. Een egel hoor je eerder dan dat je hem ziet. Hij maakt veel geluid: hij smakt, snurkt, snuift en snuffelt. Een egel ziet niet zo goed, maar kan wel goed horen en ruiken. ’s Nachts jaagt de egel op eten, hij houdt van insecten, wormen en slakken.

Voorkomen
De egel komt overal in Nederland voor, hij voelt zich op allerlei plekken thuis. Als er maar genoeg voedsel te vinden is en hij zich kan verstoppen. Overdag houdt de egel zich meestal schuil tussen struiken, in rommelhoekjes of in houtwallen. Ook ’s nachts, als de egel op zoek gaat naar voedsel, is hij graag in een begroeide omgeving. Heb je een groene tuin? Dan is de kans groot dat je weleens een egel op bezoek hebt.

Bedreigingen en kansen
Het aantal egels neemt af. Elk jaar sterven honderdduizenden egels in het verkeer. Omdat het landschap eentoniger is, kunnen ze zich moeilijk verstoppen. Ook gaan egels dood door het gif in bestrijdingsmiddelen. De egel leeft graag in rommelige tuinen, waar hij goed in en uit kan lopen. Hij heeft dus liever een heg dan een schutting. Als er wél een schutting staat, is het goed om onderin een gat te maken waar de egel doorheen kan. Ook kun je een egel helpen met kattenbrokjes of egelvoer en een drinkschaal met water.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Haas
Haas. Fotograaf: Joop Weijn
Haas
Haas in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Haas

Lange oren met een zwarte punt en grote achterpoten: daaraan herken je de haas (Lepus europaeus). Hij is grijsbruin van kleur en heeft grote ogen. Hij is groter dan een konijn. Wat ook anders is, is dat de haas geen holen graaft. Hij gaat liggen in ondiepe kuiltjes in het gras. Of hij kiest een plekje onder een struik, dat heet een hazenleger. In de winter eet de haas gras, in de zomer allerlei andere planten. Ook is hij gek op graan, maïs, klaver en aardappelen. De haas knaagt wel, maar is geen knaagdier. De haas heeft zijn eigen groep: de haasachtigen. Leuk weetje: het konijn is ook een haasachtige.  

Voorkomen
De haas leeft overal in Nederland. Hij houdt niet van gezelligheid: hij leeft meestal alleen. Pas als het donker wordt, gaat de haas op pad op zoek naar voedsel. Vroeger leefde de haas trouwens alleen op de steppe, een landschap waar geen bomen groeien, wel grassen. Nu leeft hij het liefst op plekken met een mix van kleine akkers en weilanden met bosranden, houtwallen en/of brede heggen. In Apeldoorn vind je de haas dus vooral buiten de bebouwde kom.

Bedreigingen en kansen
Er zijn steeds minder hazen in Nederland. Sinds 1950 is het aantal hazen met 60 à 70% afgenomen. Dat komt door ziektes, het verkeer en moderne landbouwmethoden. Nu er wildhekken en tunnels onder wegen zijn, worden er minder hazen aangereden. Ook is het belangrijk voor de haas dat hij voldoende schuilplekken heeft in het landschap, zoals houtwallen, struiken en sloten.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Rode Eekhoorn
Rode Eekhoorn. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Rode Eekhoorn
Rode Eekhoorn in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Rode Eekhoorn

De rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) is bekend en geliefd in Nederland. Je herkent hem aan zijn lange pluimstaart, gepluimde oren en roodbruine vacht met witte buik. Hij is alleen te verwarren met bijvoorbeeld de grijze eekhoorn, die van nature niet in Nederland thuishoort. Deze lenige klimmer woont hoog in de boom waar hij een bolvormig nest maakt van dunne takken met blaadjes eraan. In dit nest slaapt hij en voedt hij zijn jongen. Eten haalt de eekhoorn ook uit de boom. Hij eet zaden, noten en knoppen. In de herfst legt hij op verschillende plekken een voorraad voedsel aan onder de grond. Maar die plekjes vergeet de eekhoorn vaak weer, daardoor groeien er nieuwe bomen op de plek waar hij de zaadjes heeft verstopt. Van de voederplankjes in tuinen van mensen eet de eekhoorn trouwens ook.

Voorkomen
De eekhoorn komt op veel voor in Nederland. Hij woont het liefst in (oude) bossen op zandgrond. Vaak in de duinen of in Oost-Nederland, als er maar grote bomen te vinden zijn. In de bomen van Apeldoorn vind je hem ook. In de bossen en ook in de groene delen van de stad.

Bedreigingen en kansen
In Nederland leven steeds meer eekhoorns. Er is meer plek voor ze omdat er meer bossen zijn. En eekhoorns worden steeds ouder. De rode eekhoorn heeft wel last van andere eekhoorns die van nature niet in Nederland voorkomen. Dat noemen we exoten. Mensen kopen die bijvoorbeeld als huisdier. Rond het jaar 2000 zijn een paar van deze exotische eekhoorns ontsnapt of vrijgelaten. In Apeldoorn is zo’n exotische eekhoorn gelukkig nog niet gezien. 

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Boommarter
Boommarter. Fotograaf: Tim de Boer
Boommarter
Boommarter in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Boommarter

De boommarter (Martes martes) is vaak in bomen te vinden, vandaar zijn naam. Hij kan goed klimmen en loopt soepel van de ene boomkruin naar de andere. En langs een boomstam naar beneden lopen? Ook dat doet hij heel gemakkelijk. Deze marter is bijna zo groot als een kat maar zijn poten zijn veel korter. Zijn vacht is bruin en hij heeft een gele vlek op zijn keel. Hij lijkt op de steenmarter, maar de oren van de boommarter zijn groter en staan verder op zijn kop. Zijn neus is donker en hij heeft een donkerder ondervacht. De boommarter is een echte rover en gek op kleine zoogdieren, zoals muizen, konijnen en eekhoorns. Ook eet hij vogels en insecten, en af en toe wat fruit, bessen en paddenstoelen. Uitrusten en een nestje maken doet deze marter op een beschutte plek. Bijvoorbeeld in boomholtes, oude vogelnesten en nestkasten. Ook gebruikt hij vaak een oud spechtengat.

Voorkomen
De afgelopen eeuw zijn er steeds meer boommarters bijgekomen. Je kunt deze marter overal in Nederland tegenkomen, alleen in het zuiden komt hij weinig voor. Hij komt vooral voor in oude loofbossen met holle bomen. In Apeldoorn tref je de boommarter in de bossen op de Veluwe en op de landgoederen. Zo heel af en toe wordt een boommarter in de bebouwde kom van Apeldoorn gezien.

Bedreigingen en kansen
Elk jaar gaan er veel boommarters dood door het verkeer. Je zou denken dat een speciale oversteekplaats voor dieren de marter zou helpen. Maar boommarters zijn eigenwijs. Ze kiezen toch de kortste weg en laten zich niet leiden. Dat er meer boommarters zijn, komt onder meer doordat er sinds 1948 niet meer op ze gejaagd mag worden. Omdat de bossen ouder worden en zieke en dode bomen mogen blijven staan, kan het zijn dat het aantal boommarters verder toeneemt. Ook speciale nestkasten voor boommarters kunnen de soort helpen.  

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Edelhert
Edelhert. Fotograaf: Joop Weijn
Edelhert
Edelhert in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Edelhert

Het edelhert (Cervus elaphus) is op de eland na het grootste hert van Europa. Het is een hert zoals we uit de boekjes kennen: hij is groot, heeft een roodbruine kleur en een groot gewei. Het gewei kan wel tien kilo wegen. Het edelhert is herbivoor en eet dus alleen planten zoals grassen, kruiden, jonge blaadjes en boomschors.

Voorkomen
In Nederland kwam het edelhert van nature op veel plekken voor. Maar rond 1800 was hij overal uitgestorven, behalve op de Veluwe. Toch verdwenen ook daar de herten bijna door de jacht. Ze werden vervangen door Oost-Europese dieren. Nu zijn er wel weer edelherten op de Veluwe en in de Oostvaardersplassen en in het Weerterbos is sinds 2005 een klein aantal edelherten uitgezet. In de bossen van de Veluwe voelt het edelhert zich goed, maar je ziet hem niet veel. Hij vindt de vele mensen op de Veluwe niet prettig. Overdag is het edelhert daarom in de rustgebieden: de plekken waar mensen niet mogen komen. En doordat er nu wolven zijn, houdt de soort zich ook vaker schuil.

Bedreigingen en kansen
Ecoducten kunnen er voor zorgen dat de edelherten zich gemakkelijker kunnen verspreiden. Een ecoduct is een brug waarover dieren een weg kunnen oversteken. Het aantal edelherten zal niet toenemen: de overheid laat op herten jagen zodat het aantal gelijk blijft.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Wild zwijn
Wild zwijn. Fotograaf: Joop Weijn
Wild zwijn
Wild zwijn in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Wild zwijn

Het wild zwijn (Sus scrofa) is de voorouder van het tamme varken. Hij heeft een donkere vacht. De jongen komen gestreept ter wereld. Het mannetje heeft grote hoektanden en is veel groter dan het vrouwtje. Het wild zwijn eet alles. Met zijn neus wroet hij de bodem om en zoekt zo naar eikels, kastanjes, wortels, wormen, larven en meer. Soms staan er zelfs knaagdieren op het menu.

Voorkomen
Het wild zwijn was een tijdlang uitgestorven in Nederland. In 1826 werd de laatste gezien. Nu zijn er officieel twee groepen wilde zwijnen in Nederland: op de Veluwe (uitgezet) en in het Meinweggebied bij Roermond. Daarbuiten is een nuloptiebeleid. Dat betekent dat mensen er geen wilde zwijnen willen en dat er dus op mag worden gejaagd. Toch komen ze wel voor in de bosgebieden in het oostelijke deel van Nederland. Er leven nu duizenden zwijnen in Nederland. In 1907 zette prins Hendrik in Apeldoorn op de Koninklijke Houtvesterij Het Loo een aantal wilde zwijnen uit. De dieren komen steeds vaker voor op plekken waar mensen leven. Daarom staan er steeds meer hekken die de zwijnen moeten tegenhouden.

Bedreigingen en kansen
Veel zwijnen leven al lang niet meer binnen de hekken. Ze beschadigen landbouwgebieden, sportvelden en tuinen. Daarom worden ze afgeschoten. Omdat de wolf op zwijnen jaagt, helpt hij mee om het aantal zwijnen te beperken.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Wolf
Wolf. Fotograaf: Tim de Boer
Wolf
Wolf in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Wolf

De wolf (Canis lupus) is een roofdier. In sprookjes eet de wolf mensen, maar in het echt is de wolf meestal bang voor mensen. Als hij mensen hoort of ziet, vlucht hij. Hij heeft een grijsbruine vacht en een krachtige kop. Rond zijn bek is zijn vacht wit. Wolven leven in een territorium, dat betekent dat hij zijn eigen leefgebied heeft. Dit verdedigt hij tegen andere wolven. Hij eet wilde zoogdieren, zoals reeën, herten, wilde zwijnen en kleinere soorten. Jongere dieren, of wolven op zoek naar een nieuw territorium, eten soms ook vee. Schapen bijvoorbeeld, als deze niet achter goede hekken staan.

Voorkomen
In 2015 werd voor het eerst in 150 jaar weer een wolf gezien in het noorden van Nederland. En voor de tweede keer in 2016 in Twente. Sinds de zomer van 2017 zwerven er regelmatig jonge wolven door Nederland. Deze dieren zijn op zoek naar een eigen leefgebied en partner. Inmiddels leven er weer wolven in Nederland. In 2019 zijn op de Veluwe zelfs de eerste wolvenpups geboren. Ook vlak over de grens kun je inmiddels weer wolven tegenkomen, zoals in het Belgische Leopoldsburg en het Duitse Meppen.

Bedreigingen en kansen
Het negatieve beeld dat mensen van de wolf hebben is een bedreiging voor de soort. Dit hebben ze omdat de wolf vee doodt. Goede voorlichting kan ervoor zorgen dat veehouders hun vee beter beschermen. Dat maakt de kans kleiner dat mensen illegaal op wolven jagen. Ook het verkeer is een bedreiging voor de wolf.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Ree
Ree. Fotograaf: Saxifraga-Luc Hoogenstein
Ree
Ree in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Ree

De ree (Capreolus capreolus) is in vergelijking met andere herten klein. Hij wordt zo’n 60 tot 90 centimeter hoog en weegt 16 tot 35 kilo. Zijn vacht is bruin en heeft vlekken bij de geboorte. Alleen het mannetje heeft een gewei met twee tot vijf punten. De ree is een herkauwer. Dat betekent dat hij opnieuw kauwt op eten dat terugkomt uit de maag. De ree is een herbivoor: hij eet alleen plantaardig materiaal. Hij eet bijvoorbeeld graag grassen en bramen maar ook bieten en aardappelen. Zijn maag is klein en daarom moet hij een beetje kieskeurig zijn. Hij eet dan ook alleen de delen van de planten waar veel voedingsstoffen in zitten. Als hij vol zit, gaat hij rusten en herkauwen op een beschutte plek. 

Voorkomen
Voor 1900 kwam de ree alleen voor op de Veluwe en in Limburg. Daarna verspreidde de soort zich over het hele land. En dankzij de mens vind je hem ook op sommige Waddeneilanden. In de omgeving van Apeldoorn kan je de ree tegenkomen op de Veluwe, Landgoed Woudhuizen, in het Beekbergerwoud en in Biezematen.

Bedreigingen en kansen
De wolf is een bedreiging voor de ree. Tot een paar jaar geleden waren er geen wolven in Nederland. Maar wilden mensen het aantal reeën wel beperken. Daarom schoten jagers elk jaar duizenden reeën af en dat gebeurt nu nog. Ook gaan veel reeën dood in het verkeer.  

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Dwergmuis
Dwergmuis. Fotograaf: Tim de Boer
Dwergmuis
Dwergmuis in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Dwergmuis

De dwergmuis (Micromys minutus) is het kleinste knaagdier van Europa. Hij wordt vijf tot acht centimeter lang en weegt vier tot twaalf gram. Dat is net zoveel als één tot drie suikerklontjes. Het is een handige muis die met zijn grijpstaart goed kan klimmen. Zijn staart is bijna net zo lang als het dier zelf. Zijn vacht is oranjebruin en zijn buik is vuilwit. De dwergmuis is een omnivoor: hij eet planten en dieren. Hij eet bijvoorbeeld zaden, granen, vruchten en grassen, maar ook insecten zoals motten, sprinkhanen en rupsen. De dwergmuis maakt van gras een bolvormig nestje dat zo groot is als een tennisbal. Dit nestje hangt in het gras tot een meter boven de grond: een zwevend huisje dus.

Voorkomen
De dwergmuis komt overal in Nederland voor. Maar hij wordt maar weinig gezien, ook niet als er met diervriendelijke vallen gezocht wordt. In de omgeving van Apeldoorn is hij wel gezien in het Beekbergerwoud, op Landgoed Woudhuizen en bij Loenen.

Bedreigingen en kansen
In Nederland is de dwergmuis niet bedreigd. Het aantal dwergmuizen in Nederland schommelt altijd een beetje, maar neemt gemiddeld wel langzaam af. Dat komt doordat zijn leefgebied verandert in bouwland of landbouwgrond.

Terug naar alle grondgebonden zoogdieren Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie